Donkere Materie
In 2009 stelden fotograaf Carl De Keyzer en historicus Johan Lagae uit het archief van het Koninklijk Museum voor Midden Afrika in Tervuren het boek CONGO BELGE en images samen. De ruim honderd foto’s gemaakt rond het jaar 1900 tonen een wereld die grotendeels ongekend is en die nooit afdoende lijkt te kunnen worden beschreven. De vraag is zelfs of ooit iemand een dergelijke beschrijving van belang gevonden heeft.
Voordat Joseph Conrad in 1902 zijn Heart of Darkness publiceerde had hij als werknemer van een Belgische handelsfirma Congo bereisd en taferelen als de bijgaande met eigen ogen gezien. Zijn boek is een psychopathologie van de blanken die in Midden Afrika terecht zijn gekomen. Het lijkt er op dat Conrad zijn poging die omgeving te begrijpen – topografisch, taxonomisch, sociologisch, ideologisch, historisch, filosofisch - heeft gestaakt en op een literaire evocatie van ongerijmdheden is uit gekomen.
Een van de ongerijmdheden van deze plaats en deze tijd is vanzelfsprekend het kolonialisme. Als er al sprake was van een relatie tussen zwart en blank dan betrof het die tussen knecht en meester; het blijft de onweerstaanbare matrix waarin elke interactie tussen zij en wij een plaats krijgt toegewezen. Een commentator die over deze machtsverhouding zwijgt handelt met andere woorden uit moedwil en niet uit misverstand. Maar bestaan er nog andere bevindingen en mogelijke kenschetsen dan deze plaatsbepaling in termen van de ruwe koloniale machtsverhouding?
Heart of Darkness is het verhaal van de zoektocht naar een disfunctionerende handelaar in ivoor in het binnenland van Belgisch Congo. Van genoemde Kurtz wordt beweerd dat de leveringen aan de handelsmaatschappij die hij vertegenwoordigt weliswaar overvloedig en stipt zijn, maar het vermoeden dat zijn werkzaamheid zich aan controle onttrekt maakt hem het onderwerp van afkeer en tendentieuze speculatie. Het meest ernstige verwijt is dat hij in het binnenland als een koning over zwarte stammen heerst en niet naar de gemeenschap van blanken terug wil keren. Kurtz heeft als het ware de orde van de achterblijvers met voeten getreden en de zoektocht lijkt daarom op een strafexpeditie waarvan overigens geen van de deelnemers het motief in bovenstaande termen heeft geformuleerd.
Verteller Marlow – kapitein van het stoomschip naar de handelspost van Kurtz aan de rivier – is de buitenstaander die sceptisch en schijnbaar onaangedaan de gedragingen van de zwarte en witte gebruikers op en langs de waterweg beschrijft en van commentaar voorziet. Het eerste dat Marlow bij aankomst aantreft is een blanke volgeling van Kurtz gekleed in het kostuum van een harlekijn.
Conrad beschrijft een wereld waarin iedereen ongeacht huidskleur barbaars en krankzinnig geworden is. Met dit defaitistisch ondergangsvisioen verkondigt hij dat een mens zelfs nauwelijks keuze heeft en dat de blauwdruk van de koloniale werkelijkheid bij het maken van onderscheid tussen goed en slecht niet voldoende is. In Kurtz’ nalatenschap bevindt zich zijn rapport ten behoeve van het Internationale Genootschap ter Onderdrukking van Barbaarse Praktijken. Kurtz is als idealist in zijn eigen samenlevingsexperiment op de meedogenloze realiteit van de menselijke inborst stuk gelopen. In de beschouwing van de verhouding tussen zwart en wit moeten wij – lijkt de onbedoelde mededeling van Heart of Darkness - van voren af aan beginnen.