Kopie aan de Arno

De Italiaanse Renaissance is in Florence op een voorbeeldige wijze bewaard gebleven. De gebouwen van toen zijn er nog, de fresco’s staan verbazingwekkend fris op de muren waarop ze door briljante kunstenaars ruim 500 jaar geleden zijn geschilderd. Met de gebouwen, de beelden, schilderijen, tapijten en het meubilair zijn zij het kapitaal van het museale themapark dat de stad is geworden en van onoverkomelijke bezwaren tegen de miljoenen bezoekers die elk jaar naar de Michelangelo’s, Ghirlandaio’s, Brunelleschi’s en Donatello’s komen kijken is nauwelijks iets te merken.

Van enige inspanning al dit fraais voor de toekomst te behouden ziet een bezoeker aan de stad bijna niets. Bij musea is men – vooral bij de ingang – weliswaar bezig met crowd control, maar eenmaal binnen blijft de surveillance van het personeel beperkt tot de eigen mobiele telefoon, zijn bewakers in slaap gevallen of zonder besef van de omgeving druk met elkaar in gesprek. Sommige zalen zijn zonder nadere aanduiding dicht, wat ook een manier kan zijn om kunstschatten te behouden. Over licht – zowel een teveel als een gebrek eraan – schijnt nog nooit een museummedewerker te hebben nagedacht.

Wellicht beschikt Florence over een speciaal microklimaat dat er voor zorgt dat fresco’s in de buitenlucht honderden jaren kunnen blijven bestaan. Dat wordt opgemerkt door de bezoeker die uit een andere klimaatzone komt, namelijk die waar kunst bescherming en onderhoud nodig heeft. Het is dezelfde klimaatzone waar elke dag nieuwe kunstwerken bijkomen waarvan dan weer een deel voor de eeuwigheid bewaard zal gaan worden. In Florence houdt opmerkelijk genoeg de geschiedenis na het jaar 1600 abrupt op. Je ziet er geen art nouveau, classicisme, modernisme of barok.

Het lijkt alsof er bij de ruim 370.000 inwoners geen drang tot verandering is, het valt de buitenlandse bezoeker op dat je er geen concertzalen, theaters, galeries en bioscopen ziet. Het enige dat eventueel hedendaags is zijn de winkels van de industrie die het eeuwige nieuwe als motto heeft: Gucci, Prada en Louis Vuitton. De laatstgenoemde heeft een etalage die – inclusief handtassen – door Jeff Koons ontworpen is.

Winkels zijn onze kerken geworden. Je vraagt je af hoe de briljante Sandro Botticelli omstreeks 1475 zijn producten in de markt heeft gezet. In de tijd gezien was zijn kunst een stijlbreuk en zeer progressief; als de Renaissance mode is dan was deze wijdverbreid en erg geliefd. Volgens sommige deskundigen duurde de stijlperiode in Italië maar liefst van 1400 tot 1800; dat is lang voor een geboorte en trouwens ook voor een mode. Botticelli was groots in de mise en scène van beautiful people en kostbare voorwerpen. De stemming van het gezelschap in zijn werk is altijd positief, men is vol van verwachting van het mooie dat nog komen gaat. Het is waarschijnlijk dat Jeff Koons veel van zijn eigen werkwijze en ambitie in Sandro Botticelli heeft herkend.

In Michelangelo heeft Botticelli zijn tegendeel, zijn virtuoze en duistere werk lijkt zich vooral te beperken tot het onderwerp ‘dood’. Zijn Capella Nuovo is een dramatische grafkamer. De onvoltooide beelden voor de tombe van Paus Julius II in de Academia – zijn zogenaamde ‘gevangenen’ – zijn gekweld en wanhopig. In de Sancta Maria Novella hangt de stervende Christus nota bene naakt aan het kruis. In de Opera del Duomo staat een van zijn Pièta’s. Alleen David lijkt levend. Kenners vragen zich af of hij vóór of ná het doden van Goliath is afgebeeld. De koning die als herdersjongen begon heeft een blik vol onrust terwijl de toeschouwer een lichaam ziet dat instrumenteel is en zeker van zijn zaak. Het is machine versus dolende geest. Het idee is ‘mooie jongen’ ook al is zijn anatomie op onderdelen bewust gedeformeerd. Misschien komt de kunstenaar met dit beeld het dichtst bij het optimisme dat het tijdperk van de Wedergeboorte lijkt te kenmerken. De rest van zijn oeuvre is goed gemaakt en vol van levensangst, dat wil zeggen peilloos somber.

Het vergt evengoed inspanning om zijn indrukwekkende kunst los te zien van het spektakel dat de Florentijnse Renaissance heden ten dage is. De nivellerende formule heeft ook voordeel. Zonder dynamiek wordt de kans dat de stad als perfecte kopie van zichzelf tot in de eeuwigheid kan blijven bestaan alleen maar groter.