In de BBC documentaire Why Beauty Mattersvan Roger Scruton uit 2009 is naast hedendaagse architectuur vooral de beeldende kunst het onderwerp van zijn afkeer en woede; beide kregen er met de gevierde Engelse schrijver en filosoof een geduchte tegenstander bij. Volgens Scruton streeft de moderne kunst namelijk willens en wetens ‘lelijkheid’ na. Begeleid door geringschattende teksten figureren in Why Beauty Matterswerken van onder andere Martin Creed, Martin Kippenberger, Jackson Pollock, Mark Wallinger, Donald Judd, Jake & Dinos Chapman, Damien Hirst, Carl Andre, Michael Craig Martin en Piero Manzoni.
In zijn met natuuropnamen en symfonische muziek gestoffeerde pleitrede stelt Scruton dat de mens naast zijn fysiologisch bepaalde (eet)lust ook ‘spiritual and moral needs’heeft, behoeften die met schoonheid kunnen worden vervuld. Aan het begin van de twintigste eeuw werd met de tentoonstelling van Marcel Duchamp’s ‘Urinal’zijns inziens echter het ideaal van schoonheid vervangen door het primaat van het idee en de originaliteit van de kunstenaar, ‘achieved at whatever moral cost’.
De cultus van schoonheid kan ons in een wereld die chaotisch, absurd en vervreemdend is redden; Roger Scruton ziet de cultus zelfs als de volwaardige vervanging van religie. Dat hij zich bij de verspreiding van zijn boodschap van godsdienstig geïnspireerde termen bedient lijkt daarom vanzelfsprekend. Maar een evangelie over de mens die via schoonheid op weg is naar ‘the illuminated sphere of contemplation (…) a higher world (…) the divine (…) the sacred’klinkt uit de mond van een academicus niet alleen dweepziek maar ronduit onwetenschappelijk.
Eugéne Delacroix, Le lit défait,beeld uit Why Beauty Matters(mooi volgens Scruton)
Uit het seculiere domein put hij een woord dat al even evident en betekenisvol wordt geacht, namelijk ‘the heart’. De oorsprong van onze emoties als zijnde aandoeningen van dit nuttige orgaan past bij de soft focusopnamen van herfstbladeren en de sterrenhemel, die ondersteund door trompetten en slagwerk als bewijslast voor zijn beweringen worden ingezet. Scruton vat de kunstproductie van de twintigste eeuw samen als ‘conceptual art.’Ideeën genereren geen emoties zegt hij, ideeën kunnen geen kunst zijn. Volgens hem is kunst – lees schoonheid – de gelukkige uitkomst van ‘skill, taste and creativity’. Helaas krijgt de laatste term in zijn televisie essay geen nadere uitleg, het is er opeens zonder oorsprong en zonder uitleg van zijn werking. Als een gemakzuchtige suggestie van een zogenaamde verklaring zien wij kinderen die ingespannen aan het verven zijn.
Het vervangen van religie door iets dat minder onverdraagzaam, veelomvattend en verwoestend is, lijkt op het eerste gezicht een goed idee. Een belangrijk kenmerk van religie is dat die altijd ergens op uit komt, Scruton heeft ook een plaats van bestemming. Met een zekere regelmaat klinkt in zijn betoog het woord‘home’: ‘…a place where the real and ideal exist in harmony, (…) a path that leads to home.’Home,dat is Poundbury, het modeldorp van Charles, Prince of Wales . Home,dat zijn de kreukvrije lichamen van de classicistische beeldhouwer Alexander Stoddart. Dat wat zuiver is ligt met andere woorden in een ver verleden en die vanzelfsprekende pastorale is door pathologische, artistieke aandachtstrekkers verstoord.
Dat er naast ‘moral needs’en onze biologie ook andere krachten in het bestaan werkzaam zijn, wordt in Why Beauty Matterszo goed als volledig ontkend. De modernistische architectuur is er opeens. De iconoclasten van de beeldende kunst houden de deur naar de straat en het vuil al een eeuw lang wagenwijd open. Dat deze expressies en hun oorzaken wellicht inherent aan het menselijk samenleven zijn, daarvan wil Roger Scruton niets weten. Hij wil het doen voorkomen dat zijn religieus geïnspireerde programma niet alleen vrij is van maatschappelijke krachten maar zelfs vrij is van ideologie. De klassenstrijd is in zijn optiek als het ware een dwaling van kwaadwillenden en ongelovigen.
Scruton suggereert dat onze cultuur met een paar vereenvoudigde waardeoordelen – kunst is mooi – en een consequente opvoeding de harmonie van haar dorpse afkomst kan hervinden. In zijn pleidooi is dat wat vreemd is of van elders komt fout. De mythomanie van deze zelfbenoemde rattenvanger is er een van de meest bedenkelijke soort.
Tracy Emin, My Bed, beeld uit Why Beauty Matters(lelijk volgens Scruton).